Esperantido 123

Esperantido 123 verschilt van Esperanto in alleen de volgende regels:

Letters

Alle letters worden uitgesproken en hebben een vaste uitspraak. De letters Q, W, X en Y horen niet bij het alfabet. Wel zijn er 6 extra letters: Ĉ, Ĝ, Ĥ, Ĵ, Ŝ en Ŭ. Op lernu.net/gramatiko/skribo kun je de uitspraak horen door op de letters te klikken.

A, B, C (ts), Ĉ (tsj als ch in checken), D, E (e in mes), F, G (g in goal), Ĝ (dzj, als in gentleman), H, Ĥ (ch in lachen), I (ie in zien), J, Ĵ (zj als in journaal), K, L, M, N, O (o als in ons), P, R, S, Ŝ (sj als in sjaal), T, U (oe in boek), Ŭ (als w in leeuw), V (ongeveer als w in water), Z.

Bij een woord van 2 of meer lettergrepen ligt de klemtoon altijd op de voorlaatste klinker. Omdat Ŭ geen klinker is, zeg je bijvoorbeeld:

Het is tegenwoordig eenvoudig om de letters Ĉ, Ĝ, Ĥ, Ĵ, Ŝ en Ŭ te typen op de computer of de smartphone. Op smartphones hoef je meestal alleen in de instellingen een Esperanto-toetsenbord aan te vinken; daarna geeft lang drukken op de "s" de optie "ŝ". Op computers kun je, na installeren van een klein programmaatje (bijvoorbeeld Tajpi), "sx" typen om "ŝ" op je scherm te krijgen. Als je geen instelling wil of kan aanpassen, kun je de online tool gebruiken.

Voornaamwoorden

Persoonlijke ~ Bezittelijke ~
mi ik/mij mia mijn
vi jij/jou/je, u, jullie via jouw, uw
hi hij/hem hia zijn
ŝi zij/haar ŝia (van) haar
li neutrale vorm lia van die persoon
ĝi het (dieren, dingen, abstracte concepten) ĝia van het
oni men onia van men
ni wij/ons nia (van) ons, onze
ili zij/hen/hun/het (meervoud) ilia hun, van hen, van het (meervoud)
si zich (wederkerend) sia zijn, haar, van het, hun, verwijzend naar het onderwerp (maar niet als het onderwerp mi/ni/vi is)

In sommige Esperanto-boeken zie je "li" met de betekenis van "hij" en voor "hij of zij". Dit gebruik van "li" noemt men "Liismo".
Er is behoefte aan een ondubbelzinnige neutrale vorm en een ondubbelzinnige mannelijke vorm:

Geen van de hervormingen is officieel, maar je kunt er vanuit gaan dat iedereen beide hervormingen kent. Op dit moment lijkt Riismo het populairst in de Esperanto-gemeenschap. In Esperantido 123 is gekozen voor Hiismo.

Werkwoordsvervoegingen

Vervoeging Voorbeelden Vertaling
-i hele werkwoord, infinitief paroli spreken
-as tegenwoordige tijd mi parolas
ili parolas
ik spreek
zij spreken
-is verleden tijd hi parolis
ni parolis
hij sprak
wij spraken
-os toekomende tijd oni parolos men zal spreken
-u gebiedende wijs,
verzoeken,
indirecte opdrachten
Parolu!
Ni iru.
Ĉu ni iru?
Estas necese, ke hi estu tie.
Spreek!
Laten we gaan.
Zullen we gaan?
Het is noodzakelijk dat hij daar is.
-us voorwaardelijke wijs Ŝi parolus, sed...
Se vi helpus mi, mi lernus pli rapide.
Zij zou spreken, maar...
Als je mij zou helpen, dan zou ik sneller leren.

Meer voorbeeldzinnen en uitleg zijn te vinden op lernu.net/gramatiko/verboj.

Zelfstandige naamwoorden (O-vortoj)

Zelfstandige naamwoorden eindigen met "-o". Bij meervoud komt er een "-j" achter.

Voorbeelden Vertaling
bovo, boviĉo, bovino rund, stier, koe
patroj, patriĉo, patrino ouders, vader, moeder
seĝo, ĉambro, ŝrankoj stoel, kamer, kasten
lingvoj, libereco, mondo talen, vrijheid, wereld

Bijvoeglijke naamwoorden (A-vortoj)

Bijvoeglijke naamwoorden eindigen met "-a". Als het zelfstandig naamwoord eindigt met "-j", dan krijgt het bijvoeglijk naamword deze uitgang ook.

Voorbeelden Vertaling
multa akvo veel water
multaj homoj veel mensen
la blanka ĉevalo het witte paard
granda domo een groot huis
la grandaj domoj de grote huizen
la belaj birdoj de mooie vogels
La fajro estas varma. Het vuur is warm.
Tiuj domoj estas belaj. Die huizen zijn mooi.

Bijwoorden (E-vortoj)

Bijwoorden eindigen met "-e". Bijwoorden zeggen meestal iets over een werkwoord of over een bijvoegelijk naamwoord. Bijwoorden nemen de meervoud-J niet over.

Voorbeelden Vertaling
Vi parolas rapide! Jij spreekt snel!
Mi iros piede. Ik zal te voet gaan.
Ili restos hejme. Zij zullen thuis blijven.
Mi vidis ege grandaj birdoj. Ik zag extreem grote vogels.
La fajro estis terure varma. Het vuur was vreselijk warm.
Kritiki estas facile/facila. Kritiek leveren is makkelijk.
Tio estis facila, sed fariĝi la mondĉampiono ne estis facile/facila. Dat was makkelijk, maar wereldkampioen worden was niet makkelijk.
Eble en la malproksima estonteco, uzi Esperanto aŭ Esperantido 123 estos finance saĝe/saĝa por kompanioj el ne-angla-lingvaj nacioj. Misschien zal het gebruik van Esperanto of Esperantido 123 in de verre toekomst financieel verstandig zijn voor bedrijven uit niet-Engelssprekende landen.

Opmerking: in Esperanto is in geval van [infinitief + ESTI + beschrijving], zoals "Kritiki estas facile/facila", eigenlijk alleen het E-woord ("facile") toegestaan, omdat het gaat om een beschrijving van een werkwoord. De zin "Tio estis facila, sed fariĝi la mondĉampiono ne estis facile/facila." is bedoeld om aan te geven dat dit tot vreemde zinnen kan leiden en dat je, in Esperantido 123, ook een A-woord mag gebruiken.

"Kleine woordjes" (vortetoj)

Er zijn ook "kleine woordjes" die geen einde (zoals "o", "a", "e", "i", etc.) nodig hebben.

Voorbeelden Vertaling
kaj en
of
ankaŭ ook
ankoraŭ nog
jam al
nun nu
tuj meteen
pli meer
plej meest
tre erg/zeer
tro te

Meer over pli, plej, tre, tro:

Voorbeelden Vertaling
varma, pli varma, plej varma warm, warmer, warmst
malpli varma minder warm
malvarma, pli malvarma, plej malvarma koud, kouder, koudst
tre varma, tro varma erg warm, te warm
Hodiaŭ estas pli varma ol hieraŭ. Vandaag is het warmer dan gisteren.

Ze kunnen in verschillende contexten gebruikt worden, net als in sommige nationale talen gedaan wordt:

Voorbeelden Vertaling
ankoraŭ pli varma nog warmer
Mi ankoraŭ ne komprenas tio. Ik begrijp dat nog niet.

Soms worden "kleine woordjes die geen einde nodig hebben" toch met een einde gebruikt:

Voorbeelden Vertaling
la nuna prezidento de huidge president

Meestal is een einde niet nodig:

Voorbeelden Vertaling
ambaŭ prezidentoj beide presidenten
rigardi per ambaŭ okuloj kijken met beide ogen
ni ambaŭ wij beiden

Als je in een tekst zo'n woordje tegenkomt, kun je de betekenis opzoeken in het meertalige woordenboek reta-vortaro.de. Zelfs als je nog niet weet hoe je letters zoals "ŭ" kan typen op jouw apparaat, kan dat wel in de zoekbalk van die website: als je "ux" typt, dan zie je "ŭ". Klik op het ronde logo rechts naast de zoekbalk om te zoeken en klik op een van de zoekresultaten om voorbeeldzinnen te zien (en vertalingen naar soms meer dan 90 talen).

Woordvolgordes deel 1

Zonder erover te hoeven nadenken, weten mensen welke woordvolgordes in hun taal "kloppen" en welke niet. In het Nederlands bijvoorbeeld zijn de zinnen "Ik dat doe." en "Doe dat ik." vreemd, maar "Ik doe dat." en "Dat doe ik." mogen wel. Even een analyse:
ik = het onderwerp (subjekto) van de zin.
doe = het werkwoord (verbo) van de zin.
dat = het lijdend voorwerp (rekta objekto) van de zin.

In Esperanto herken je aan de letter N wat het lijdend voorwerp is en zijn alle mogelijke woordvolgordes toegestaan. Als lijdend voorwerp krijgt "tio" (= "dat") een N:
"Mi faras tion." (SVO)
"Mi tion faras." (SOV)
"Tion mi faras." (OSV)
"Tion faras mi." (OVS)
"Faras tion mi." (VOS)
"Faras mi tion." (VSO)

Als "ik" het lijdend voorwerp zou zijn, dan verandert het woord naar "mij":
"Dat doet mij niets."
"Mij doet dat niets."

In Esperanto:
"Tio ne ĝenas min." (SVO)
"Tio min ne ĝenas." (SOV)
"Min tio ne ĝenas." (OSV)
"Min ne ĝenas tio." (OVS)
"Ne ĝenas min tio." (VOS)
"Ne ĝenas tio min." (VSO)

Dit geeft dus veel vrijheid, maar zorgt er ook voor dat je zeer consequent de N moet achtervoegen.

Esperantido 123 definieert vaste woordvolgordes; van de bovenstaande 6 zijn er maar 3 toegestaan. De vrijheid die je ervoor terugkrijgt: je hoeft niet na te denken over de N.

De basis-woordvolgorde in Esperantido 123 is:

[SVO] onderwerp - werkwoord (- lijdend voorwerp)
Mi amas vi. Ik hou van jou.
Vi amas mi. Jij houdt van mij.
Ŝi havas blua piedpilko. Zij heeft een blauwe voetbal.
La piedpilko, kiu havas blua koloro, estas ŝia. De voetbal die een blauwe keur heeft, is van haar.
Internaciaj lingvoj interesas mi. Internationale talen interesseren mij.
Ŝi kantas. Zij zingt.

Als je de zin "ŝi havas blua piedpilko" (zij heeft een blauwe voetbal) in een andere woordvolgorde wil zetten, dan kan je ook kiezen voor "Blua piedpilko ŝi havas". De tweede woordvolgorde die mogelijk is, is dus:

[OSV] lijdend voorwerp - onderwerp - werkwoord
Blua piedpilko ŝi havas! Een blauwe voetbal heeft ze!
Vi devas redoni ĉiuj aferoj, kiuj vi prenis. Je moet alle dingen teruggeven, die je genomen hebt.

Voor het terugverwijzen naar wat er voor de komma is gezegd, is deze woordvolgorde vaak nodig.


In enkele gevallen wil je misschien via een bijzin iets duidelijk maken over het onderwerp van de zin. Dan kun je het onderwerp achteraan zetten, gevolgd door komma, zodat je daarop kan aansluiten:

[VOS] werkwoord - lijdend voorwerp - onderwerp
Interesas mi la lingvoj, kiuj estas facile lerneblaj. Talen die makkelijk te leren zijn, interesseren mij.

De bovenstaande regels gingen over zinnen waarin het onderwerp in de zin staat. Hieronder regels over de positie van het lijdend voorwerp in andere gevallen:

[UO] gebiedende vorm - lijdend voorwerp
Uzu tio! Gebruik dat!

[IO] infinitief - lijdend voorwerp
Lerni Esperantido 123 kostas malmulte da tempo. Esperantido 123 leren, kost weinig tijd.

[EO] deelwoord als bijwoord - lijdend voorwerp
Manĝante pomo ŝi legis sia libro. Een appel etend, las ze haar boek.

Het gebruik van alle bovenstaande woordvolgordes (en die uit "Woordvolgordes deel 2" verderop in deze cursus) zou na enige oefening natuurlijk moeten gaan aanvoelen.

Een opmerking over voorzetsels: zindsdelen die beginnen met een voorzetsel worden genegeerd bij de vraag wat de woordvolgorde (SVO, OSV, VOS) is, bijvoorbeeld:
"Mi faris tio en Francio." (SVO)
"En Francio mi faris tio." (SVO)
"Tio mi faris en Francio." (OSV)
"En Francio tio mi faris." (OSV)

Er zijn nog meer zinsdelen die je kan negeren bij woordvolgorde-analyse.

Akuzativo - deel 1

Voor Esperanto geldt: als een lijdend voorwerp ook nog een bijvoegelijk naamwoord (A-vorto) heeft, dan krijgt die ook een letter N. Het kennen van de woordvolgordes uit Esperantido 123 kan beginnende Esperanto-sprekers helpen om de letter N in Esperanto niet te vergeten:

Esperantido 123 Esperanto
Mi amas vi. Mi amas vin.
Vi amas mi. Vi amas min.
Ŝi havas blua piedpilko. Ŝi havas bluan piedpilkon.
La piedpilko, kiu havas blua koloro, estas ŝia. La piedpilko, kiu havas bluan koloron, estas ŝia.
Internaciaj lingvoj interesas mi. Internaciaj lingvoj interesas min.
Ŝi kantas. Ŝi kantas.
Interesas mi la lingvoj, kiuj estas facile lerneblaj. Interesas min la lingvoj, kiuj estas facile lerneblaj.
Manĝante pomo hi legis sia libro. Manĝante pomon li legis sian libron.
Eble uzi vortordo estas pli facile ol uzi la akuzativo. Eble uzi vortordon estas pli facile ol uzi la akuzativon.

Let wel op in Esperanto dat bijvoorbeeld "Tio estas ŝia piedpilko" geen N heeft. De werwoorden "esti" (= "zijn"), "egali" (= "gelijk zijn") en "okazi" (= "gebeuren") hebben nooit een lijdend voorwerp. Het zijn voorbeelden van niet-transitieve werkwoorden. In Esperantido 123 mag je bij die werkwoorden de woordvolgorde ook vrij kiezen, maar waarschijnlijk zal je een voorkeur hebben om een volgorde te kiezen die voor je gevoel lijkt op SVO of OSV:
"Tio estas ŝia piedpilko."
"Ŝia piedpilko tio estas."

Als je jezelf wat meer onderdompelt in de taal Esperanto, zal je vanzelf meer begrip krijgen van de betekenis van het "lijdend voorwerp":

Redenen dat Esperanto het lijdend voorwerp markeert, zijn makkelijk te bedenken:

De regelmatigheid van de N heeft natuurlijk ook een nadeel: je moet er bij vrijwel elke zin aan denken. Denkend vanuit je eigen nationale taal zonder accusatief is het verleidelijk om te zeggen dat woordvolgorde voldoende is en dat die accusative N onnodig is. Voor het schrijven van een tekst die uitleg geeft over een programmeertaal is dat misschien waar, maar de woordvolgorde-flexibiliteit in Esperanto maakt zinsconstructies mogelijk die in Esperantido 123 niet zo mooi mogelijk zijn:

Kio akorde ne sonas, tio rimon ne donas

Deze zin, "Wat niet harmonieus klinkt, rijmt niet", is niet goed te vertalen naar Esperantido 123. We kunnen het wel proberen:

Kio akorde ne sonas, rimo tio ne donas

...maar harmonieus klinkt het niet, vanwege de plaats van "Kio" en "tio".

Ook voor muziek komt de vrijheid van het accusatief goed uit, bijvoorbeeld in deze cover, gezongen door Christina Casella:

Esperanto heeft waarschijnlijk een grotere culturele aantrekkingskracht. Denk aan gedichten, muziek en leesboeken.
Esperantido 123 zou in de toekomst een grotere aantrekkingskracht kunnen hebben voor exacte wetenschap en techniek.

Achtervoegsels

Onder het kopje "Zelfstandige naamworden" zagen we dat patro = ouder, patriĉo = vader, patrino = moeder. De achtervoegsels IĈ/IN maken een neutraal woord dus mannelijk/vrouwelijk.

Op lernu.net/gramatiko/sufiksoj zie je alle achtervoegsels die gelden in Esperanto en Esperantido 123.

Het achtervoegsel wordt in Esperanto (nog) niet veel gebruikt. In Esperanto betekent het woord "patro" alleen "vader". Toch heeft Esperanto wel een oplossing voor dit probleem: het voorvoegsel "GE" betekent "beide geslachten". Het Esperanto-woord "gepatroj" is dus gelijk aan het Esperantido 123-woord "patroj". Het voorvoegsel "ge-" wordt minder vaak gebruikt voor woorden in de enkelvoudige vorm "gepatro" en wordt nooit gebruikt voor beroepen. Tegenwoordig is het een veilige aanname dat de gewone "-o"-vorm bij beroepen neutraal is, zoals bijvoorbeeld "tradukisto" (vertaler, man of vrouw). Bij het woord "bovo" is het niet duidelijk of het gaat om een mannetje (stier) of dat het beiden (rund = stier of koe) kan zijn. Om te benadrukken dat het gaat om een stier, kan je in Esperanto gebruik maken van het woord "viro" (= man) en kan je "virbovo" zeggen. Om beide geslachten schriftelijk uit te drukken kun je ook bijvoorbeeld "kantist(in)o" met haakjes schrijven. (In Esperantido 123 is dit niet nodig.)

Twee veelvoorkomende achtervoegsels zijn "igi" (doen/maken/laten worden) en "iĝi" (worden, passief):

Voorbeelden Vertaling
bluigi (blua = blauw) blauw maken, blauw laten worden
bluiĝi blauw worden
klarigi (klara = duidelijk) duidelijk maken
devigi (devi = moeten) verplichten, ervoor zorgen dat iets moet
paliĝi (pala = bleek) verbleken


Begrijp jij de volgende woorden?

Te vertalen Vertaling
junuloj (juna = jong) antwoord jongeren
arbaro (arbo = boom) antwoord bos
kuracisto (kuraci = genezen) antwoord dokter
leginda (legi = lezen) antwoord het lezen waard
bovino (bovo = rund) antwoord koe
tranĉilo (tranĉi = snijden) antwoord mes
neĝero (neĝo = sneeuw) antwoord sneeuwvlok
lernejo (lerni = leren) antwoord school
lernema antwoord leergierig
beleco (bela = mooi) antwoord schoonheid
rekonebla (rekoni = herkennen) antwoord herkenbaar
dometo (domo = huis) antwoord huisje
domego antwoord groot huis
domo antwoord krot
reĝidiĉo (reĝo = koning of koningin) antwoord prins

Omdat er zo ontzettend veel woorden te verzinnen zijn via achtervoegsels en voorvoegsels, komt een deel simpelweg niet voor in woordenboeken zoals reta-vortaro.de. Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt dat "niet in het woordenboek staat", haal dan een voor- of achtervoegsel weg. Bedenk ook dat werkwoorden alleen te vinden zijn met het "i"-einde.

Voorvoegsels

Op lernu.net/gramatiko/prefiksoj staat uitleg over voorvoegsels. Het opmerkelijkste voorvoegsel is MAL.

Voorbeelden: "malfeliĉa" = "ongelukkig", "malsana" = "ongezond".

Dit voorvoegsel is op zich niet zo opmerkelijk qua betekenis, want er zijn veel nationale talen die zo'n voorvoegsel hebben. Wat er bijzonder is, is dat het zo ontzettend veel wordt gebruikt. Oorspronkelijk was er zelfs geen woord voor "links", omdat men alleen "maldekstra" gebruikte. (Het woord "dekstra" betekent "rechts".)

Voor bijna alle "mal"-woorden is er nu ook een alternatief. Bijvoorbeeld:

De meeste mensen blijven echter de "mal"-woorden gebruiken, bijvoorbeeld omdat zij, terecht, vinden dat een internationale taal makkelijk te leren moet zijn (en minder woorden leren is makkelijker). Het gebruik van "mal"-woorden is zeer geaccepteerd, zelfs meer dan de nieuwere alternatieven.

Als je samen autorijdt, kies je natuurlijk wat het best werkt voor de bestuurder. Wil de bestuurder dat je de klemtoon op de A van MAL legt ("mAldekstra") in plaats van "maldEkstra" te zeggen? Doe dat. Wil de bestuurder dat je "liva" gebruikt? Doe dat. Natuurlijk zijn handgebaren ook nog een optie.

Woordvorming

Voor het maken van nieuwe woorden vanuit woorden die je al kent, is het handig om de precieze betekenis van de "woordstam" ("radiko") te kennen.

Voor meer informatie, zie: lernu.net/gramatiko/vortfarado.

Tabelwoorden

De onderstaande tabel is, na alle tijdbesparende constructies die we hierboven al leerden kennen, nog zo'n geniale ontwerpkeuze die het leren van Esperanto en Esperantido 123 makkelijker maakt dan andere (denk: "nationale") talen. De regelmaat maakt het een stuk eenvoudiger deze 45 woorden te onthouden.

ki-
vragend/betrekkelijk
ti-
aanwijzend
i-
onbepaald
ĉi-
allesomvattend
neni-
ontkennend
-o
ding/zaak
kio
wat;
...dat
tio
dat (dit)
io
iets
ĉio
alles
nenio
niets
-u
individueel
(ding/zaak/persoon)
kiu
wie, welk(e);
...die/dat
tiu
die/dat
iu
iemand, een zekere
ĉiu
iedereen/elk(e)
neniu
niemand, geen enkel(e)
-am
tijdstip
kiam
wanneer, toen (voegw.)
tiam
dan, toen
iam
ooit, eens
ĉiam
altijd
neniam
nooit
-a
eigenschap/soort
kia
welke soort, wat voor
tia
zulke, dusdanig, zo'n
ia
een of ander(e)
ĉia
alle soorten
nenia
geen enkele soort
-e
plaats
kie
waar
tie
daar
ie
ergens
ĉie
overal
nenie
nergens
-el
manier/graad
kiel
hoe; als
tiel
zo
iel
op een of andere manier
ĉiel
op alle manieren
neniel
op geen enkele manier
-om
hoeveelheid
kiom
hoeveel
tiom
zoveel
iom
een zekere hoeveelheid, een beetje, iets
ĉiom
alles
neniom
niets
-al
reden
kial
waarom
tial
daarom
ial
om een of andere reden
ĉial
om alle redenen
nenial
om geen enkele reden
-es
bezitter
kies
wiens, van wie, waarvan
ties
diens, daarvan
ies
iemands
ĉies
ieders
nenies
niemands

Samen met het woord "tie" (daar) of "tiu" (die/dat) gebruikt men "ĉi" om nabijheid aan te geven. "Ĉi tie" (of "tie ĉi") betekent "hier" en "ĉi tiu" (of "tiu ĉi") betekent "deze/dit".

Voor voorbeeldzinnen waarin tabelwoorden gebruikt worden, zie:

Vragen

Voor het stellen van vragen waarop het antwoord ja/nee is, start je de zin met het woordje "ĉu". Voor andere vragen gebruik je tabelwoorden startend met "ki-":

Voorbeelden Vertaling
Ĉu vi parolas Esperantido 123? - Jes, iomete! Spreek jij Esperantido 123? - Ja, een beetje!
Ĉu ni iru? - Ne! Zullen we gaan? - Nee!
Kio estas tio? Wat is dat?
Kio tio signifas? Wat betekent dat?
Ĉu vi volas iri al hejme? Wil je naar huis gaan?
Ĉu vi opinias, ke Esperantido 123 estas lerninda? Vind jij dat Esperantido 123 het leren waard is?
Kiom da floroj vi havas? Hoeveel bloemen heb je?

Getallen

unu (1), du (2), tri (3), kvar (4), kvin (5), ses (6), sep (7), ok (8), naŭ (9), dek (10), cent (100), mil (1000)

Nulo (nul), miliono (miljoen) en miliardo (miljard) zijn zelfstandige naamwoorden en krijgen in het meervoud een -j.

Tientallen en honderdtallen worden aan elkaar geschreven. Duizendtallen staan los en worden zo uitgesproken (klemtoon).

dek du (tien twee) 12
dudek unu (twintig één) 21
mil naŭcent naŭdek sep 1997
okdek du mil kvincent tridek kvar 82 534

Rangtelwoorden

la unua de eerste
la dua de tweede
la kvindek dua de tweeenvijftigste

Meer over het gebruik van getallen kun je lezen op lernu.net/gramatiko/nombraj_vortoj.

Akuzativo - deel 2 - Richting

Esperanto gebruikt het N-einde ook om aan te geven dat iets zich beweegt in de richting van... bijvoorbeeld "thuis": "Mi iras hejmen." (= "Ik ga naar huis.")

In Esperantido 123 is gekozen om alle N-eindes te vermijden, dus gebruiken we het Esperanto-woord "al" (= naar): "Mi iras al hejme.". Hier is "al hejme" te lezen alsof het één bijwoord is en zegt het iets over het werkwoord "iri". Je zou ook "Mi iras al mia hejmo" kunnen zeggen.

Voorbeelden Vertaling
La hundo enkuris nia domo. De hond rende ons huis in.
La hundo kuris al en nia domo. De hond rende ons huis in. (= de hond was er nog niet)
La hundo kuris en nia domo. De hond rende in ons huis. (= de hond was er al)
Li eliris. = Li iris al ekstere. Hij/zij ging naar buiten.
Al kie vi iras? Waarheen ga je?

Zoals je in de voorbeelden ziet, kun je "al" ook voor een voorzetsel gebruiken: al antaŭ, al malantaŭ, al apud, al ĉe, al ĉirkaŭ, al ekster, al en, al inter, al post, al sub, al super, al sur, al trans, etc.

Esperantido 123 Esperanto (niet verplicht)
al en la domo en la domon
al sub la lito sub la liton
al ĉirkaŭ mia kolo ĉirkaŭ mian kolon
al antaŭ ĝi antaŭ ĝin
al kie kien
al hejme hejmen
al pli proksime pli proksimen
al ĉi tie ĉi tien
traduku al en via lingvo traduku vialingven

Let op bij autorijden als iemand Esperanto spreekt en jij Esperantido 123...:
"Iru al dekstre!" (= "Ga rechtsaf!") lijkt qua klanken wel heel erg op "Iru maldekstren!" (= "Ga linksaf!").
Wellicht is het dan beter om het woordje "al" niet te gebruiken: "Dekstre!".

Esperanto gebruikt het woord "supren" voor "omhoog" en "malsupren" voor "omlaag". In Esperantido 123 zou je dan "al supre" en "al malsupre" gebruiken. De letterlijke betekenis van "al supre"/"supren" is "in de richting van de top", want "supro" betekent "top". Als je dat storend vindt, dan is er een alternatief: het Esperanto-woordenboek reta-vortaro.de bevat ook de woorden "sor/sob" als synoniemen voor "supren/malsupren", dus dat zou je ook kunnen gebruiken. Merk de symmetrie op:

sor = omhoog sur = op
sob = omlaag sub = onder

Tijden

Hoe deelwoorden gebruikt kunnen worden, staat uitgebreid beschreven op lernu.net/gramatiko/participoj.

Zorg ervoor dat je weet hoe woorden zoals "lernanto" of "manĝante" gevormd kunnen worden.

Esperanto-sprekers en schrijvers gebruiken meestal de meest eenvoudige tijd, bijvoorbeeld "Mi legis tiu libro!" ("Ik las dat boek!") in plaats van "Mi estas leginta tiu libro!" ("Ik heb dat boek gelezen!"). Als precisie niet nodig is om begrepen te worden, dan hoeven de specifiekere tijden niet gebruikt te worden.

In plaats van "Hi estis naskita en Januaro" (= "Hij is geboren in Januari") zegt men vaak "Hi naskiĝis en Januaro", gebruikmakend van het achtervoegsel "IĜ" (zie lernu.net/gramatiko/sufiksoj). Dit gebruik van "-iĝis" zal je vaak tegenkomen. Daarnaast ook "-iĝas", bijvoorbeeld in "uziĝas", in plaats van "estas uzata" (= "wordt gebruikt").

Ook wordt soms "volintus" gebruikt in plaats van "estus volinta", of bijvoorbeeld "uzatas" in plaats van "estas uzata".

Woordvolgordes deel 2

Op bertilow.com/pmeg/gramatiko/pasivo/bazaj_reguloj is te lezen hoe je "La knabino vidas la domo" kan herschrijven tot "La domo estas vidata de la knabino". Vervolgens, met behulp van de theorie uit de vorige paragraaf over "Tijden", kunnen we "estas vidata" herschrijven tot "vidiĝas". De zin "La knabino vidas la domo" kan dus herschreven worden tot "La domo vidiĝas de la knabino". Er is dus een manier om onderwerp en lijdend voorwerp te verwisselen* zonder te hoeven schakelen naar een specifiekere tijdsvorm met ESTI.

Esperantido 123 Esperanto
La knabino vidas la domo. La knabino vidas la domon.
La domo vidiĝas de la knabino. La domon vidas la knabino.

Deze schrijfwijze komt van pas wanneer het lijdend voorwerp verwijst naar een voorgaande zin en het onderwerp gevolgd wordt door een bijzin:

lijdend voorwerp* - iĝ(i/a/o)s de - onderwerp*
Ĉi tiuj klopodoj kunordiĝis de Filipo, kiu gvidas la laborgrupo. Deze inspanningen werden gecoördineerd door Filipo, die de werkgroep leidt.

* Gramaticaal is er geen sprake van een lijdend voorwerp, omdat het een passive zin is.


Tot slot nog een introductie tot wat speciale woordvolgordes:

Op de hoofdpagina worden deze woordvolgordes "Neriproĉeblaj vortordo-eraroj" genoemd. Dat betekent eigenlijk: soms mag je een bewuste woordvolgorde-fout maken als je vrij zeker weet dat andere sprekers dit de prettigste manier van spreken zullen vinden.

Bewuste woordvolgorde-"fouten"
Kio necesas fari por atingi tio? (ner-OVI) Wat is noodzakelijk om te doen om dat te bereiken?
Kio signifas la vorto "arbaro"? (ner-OVS) Wat betekent het woord "arbaro"?
"De kie vi venas?" demandis la maljuna sinjoriĉo. (ner-OVS) "Waar kom jij vandaan?" vroeg de oude meneer.

Akuzativo - deel 3

Er zijn nog enkele gevallen waar een N wordt toegevoegd in Esperanto, waaronder bij "meeteenheid" en "tijdstip".

Meer informatie over het gebruik van N vind je op lernu.net/gramatiko/akuzativo.

Fiĉjo kaj Finjo

Saluto! Mi estas Filipo.

Hallo! Ik ben Filipo.

Miaj patroj kaj amikoj nomas mi Fiĉjo. Mi plej ŝatas "Fiĉjo", ĉar, laŭ mi, la sufikso "ĉjo" estas ambaŭ karesa kaj mojosa. Nur homoj, kiuj tre bone konas mi, povas nomi mi tiel.

Mijn ouders en vrienden noemen mij Fiĉjo (uitspraak: "Fie-tsjo"). Ik vind "Fiĉjo" het leukst, omdat, naar mijn mening, het achtervoegsel "ĉjo" zowel liefkozend als cool is. Alleen de mensen die mij heel goed kennen, mogen mij zo noemen.

La kromnomo de mia fratino estas Finjo. Ŝi estas amuzega. Ŝi ĉiam elpensas ŝercoj pri kiuj eĉ grandaj knabiĉoj de 16 jaroj ridegas.

De bijnaam van mijn zus is Finjo (uitspraak: "Fie-njo"). Zij is heel grappig. Ze bedenkt altijd grappen waar zelfs oudere jongens van 16 jaar keihard om lachen.

Ni estas dunaskitoj. Tio signifas, ke panjo naskis ni ambaŭ en la sama tago. Plejofte ni festas nia naskiĝtago kun ĉiuj niaj amikoj samtempe. Kiam ni malgrandis, niaj patroj preparis trezorserĉado kun multaj puzloj, sed nun ni mem scipovas fari tio.

We zijn tweeling. Dat betekent dat mama van ons op dezelfde dag is bevallen. Meestal vieren we onze verjaardag met al onze vrienden tegelijkertijd. Toen we klein waren, bereiden onze ouders schatzoeken met veel puzzels voor, maar nu weten we zelf hoe we dat kunnen doen.

Kiam ne estas nia naskiĝtago, ni ankaŭ ĝuas elpensi enigmoj unu por la alia kaj por niaj amikoj. Ni faros tio hodiaŭ. Ni eku!

Ook als we niet jarig zijn, vinden we het leuk om puzzels te bedenken voor elkaar en voor onze vrienden. Dat gaan we vandaag doen. Laten we starten!

Fiĉjo: Ho, mi scias mia unua enigmo:
u, do, to, ko, ko, so, so, o, no.
Kiu estas la sekva letero?
Finjo: Bonvolu rediri tio. Mi skribos ĝi.
Fiĉjo: La unuaj tri leteroj estas 'u, do, to'. La sekva triopo estas K, K, S.
Finjo: Kaj post tio?
Fiĉjo: S, O kaj N.

UDTKKSSON

Fiĉjo: O, ik weet mijn eerste raadsel:
oe, dò, tò, kò, kò, sò, sò, ò, nò.
Wat is de volgende letter?
Finjo: Herhaal dat, alsjeblieft. Ik ga het opschrijven.
Fiĉjo: De eerste drie letters zijn 'oe, dò, tò'. Het volgende drietal is K, K, S.
Finjo: En daarna?
Fiĉjo: S, O en N.

UDTKKSSON

Finjo: Hm. Mi ankoraŭ ne scias.

Mi ankaŭ havas enigmo por vi:
"Ne otabas en sinos al otnemurtsni, des run al avkes ogat. Uik ogat?"

Finjo: Hm. Ik weet het nog niet.

Ik heb ook een raadsel voor jou:
"Ne otabas en sinos al otnemurtsni, des run al avkes ogat. Uik ogat?"

Fiĉjo: Tiu frazo sonas komike!

Fiĉjo: Die zin klinkt grappig!

Meer leren?

Als deze mini-cursus je interesse heeft gewekt, zou je verder kunnen gaan met leren door de Esperanto-cursus La teorio Nakamura gratis online te volgen. Daarin lees je steeds een stukje van het verhaal over een jongen, Filipo, die in een tijd-machine naar de toekomst reist, en je maakt tussendoor afwisselende opdrachten. De cursus kan het best op een laptop gevolgd worden, want het bewegen van de muisaanwijzer over de Esperanto-tekst zorgt ervoor dat de vertaling (per zin) wordt weergegeven; op sommige telefoons en tablets werkt dat misschien niet goed. Ook kan elk stukje verhaal voorgelezen worden (met stemmen van verschillende personen)... goed om luistervaardigheid te trainen!

Nadat je enige woordenschat hebt opgebouwd, kom dan nog eens terug op de hoofdpagina van deze website en klik door om het boek La bona lingvo (tweetalig) of het kinderboek La eta princiĉo te lezen voor verdere verkenning van beide talen!



Via ekde 2023. Kontakti pri io ajn: esperantido123@gmail.com