Esperantido 123 verschilt van Esperanto in alleen de volgende regels:
- Gebruik woordvolgorde in plaats van "de accusatieve -n bij een lijdend voorwerp" en vervang nooit voorzetsels via -n.
- Gebruik "hi" voor mannelijke personen (in plaats van "li") en gebruik "li" als neutraal persoonlijk voornaamwoord.
- Gebruik het "iĉo" achtervoegsel om mannelijkheid aan te duiden (vader = patriĉo) en beschouw elk woord zonder "iĉo" of "ino" achtervoegsel als neutraal.
Letters
Alle letters worden uitgesproken en hebben een vaste uitspraak. De letters Q, W, X en Y horen niet bij het alfabet. Wel zijn er 6 extra letters: Ĉ, Ĝ, Ĥ, Ĵ, Ŝ en Ŭ. Op lernu.net/gramatiko/skribo kun je de uitspraak horen door op de letters te klikken.
A, B, C (ts), Ĉ (tsj als ch in checken), D, E (e in mes), F, G (g in goal), Ĝ (dzj, als in gentleman), H, Ĥ (ch in lachen), I (ie in zien), J, Ĵ (zj als in journaal), K, L, M, N, O (o als in ons), P, R, S, Ŝ (sj als in sjaal), T, U (oe in boek), Ŭ (als w in leeuw), V (ongeveer als w in water), Z.
Bij een woord van 2 of meer lettergrepen ligt de klemtoon altijd op de voorlaatste klinker. Omdat Ŭ geen klinker is, zeg je bijvoorbeeld:
- Niet aŬto maar wel Aŭto (de klinkers zijn AO, dus wordt A harder uitgesproken)
- Niet apenAŭ maar wel apEnaŭ (de klinkers zijn AEA, dus wordt E harder uitgesproken)
Het is tegenwoordig eenvoudig om de letters Ĉ, Ĝ, Ĥ, Ĵ, Ŝ en Ŭ te typen op de computer of de smartphone. Op smartphones hoef je meestal alleen in de instellingen een Esperanto-toetsenbord aan te vinken; daarna geeft lang drukken op de "s" de optie "ŝ". Op computers kun je, na installeren van een klein programmaatje (bijvoorbeeld Tajpi), "sx" typen om "ŝ" op je scherm te krijgen. Als je geen instelling wil of kan aanpassen, kun je de online tool gebruiken.
Voornaamwoorden
Persoonlijke ~ | Bezittelijke ~ | |||
---|---|---|---|---|
mi | ik/mij | mia | mijn | |
vi | jij/jou/je, u, jullie | via | jouw, uw | |
hi | hij/hem | hia | zijn | |
ŝi | zij/haar | ŝia | (van) haar | |
li | neutrale vorm | lia | van die persoon | |
ĝi | het (dieren, dingen, abstracte concepten) | ĝia | van het | |
oni | men | onia | van men | |
ni | wij/ons | nia | (van) ons, onze | |
ili | zij/hen/hun/het (meervoud) | ilia | hun, van hen, van het (meervoud) | |
si | zich (wederkerend) | sia | zijn, haar, van het, hun, verwijzend naar het onderwerp (maar niet als het onderwerp mi/ni/vi is) |
In sommige Esperanto-boeken zie je "li" met de betekenis van "hij" en voor "hij of zij". Dit gebruik van "li" noemt men "Liismo".
Er is behoefte aan een ondubbelzinnige neutrale vorm en een ondubbelzinnige mannelijke vorm:
- Riismo is een hervorming van Esperanto waarbij "li" puur mannelijk wordt en het nieuwe woord "ri" puur neutraal is.
- Hiismo is een hervorming van Esperanto waarbij "li" puur neutraal wordt en het nieuwe woord "hi" puur mannelijk is.
Werkwoordsvervoegingen
Vervoeging | Voorbeelden | Vertaling | |
---|---|---|---|
-i | hele werkwoord, infinitief | paroli | spreken |
-as | tegenwoordige tijd | mi parolas ili parolas |
ik spreek zij spreken |
-is | verleden tijd | hi parolis ni parolis |
hij sprak wij spraken |
-os | toekomende tijd | oni parolos | men zal spreken |
-u | gebiedende wijs, verzoeken, indirecte opdrachten |
Parolu! Ni iru. Ĉu ni iru? Estas necese, ke hi estu tie. |
Spreek! Laten we gaan. Zullen we gaan? Het is noodzakelijk dat hij daar is. |
-us | voorwaardelijke wijs | Ŝi parolus, sed... Se vi helpus mi, mi lernus pli rapide. |
Zij zou spreken, maar... Als je mij zou helpen, dan zou ik sneller leren. |
Meer voorbeeldzinnen en uitleg zijn te vinden op lernu.net/gramatiko/verboj.
Zelfstandige naamwoorden (O-vortoj)
Zelfstandige naamwoorden eindigen met "-o". Bij meervoud komt er een "-j" achter.
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
bovo, boviĉo, bovino | rund, stier, koe |
patroj, patriĉo, patrino | ouders, vader, moeder |
seĝo, ĉambro, ŝrankoj | stoel, kamer, kasten |
lingvoj, libereco, mondo | talen, vrijheid, wereld |
Bijvoeglijke naamwoorden (A-vortoj)
Bijvoeglijke naamwoorden eindigen met "-a". Als het zelfstandig naamwoord eindigt met "-j", dan krijgt het bijvoeglijk naamword deze uitgang ook.
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
multa akvo | veel water |
multaj homoj | veel mensen |
la blanka ĉevalo | het witte paard |
granda domo | een groot huis |
la grandaj domoj | de grote huizen |
la belaj birdoj | de mooie vogels |
La fajro estas varma. | Het vuur is warm. |
Tiuj domoj estas belaj. | Die huizen zijn mooi. |
Bijwoorden (E-vortoj)
Bijwoorden eindigen met "-e". Bijwoorden zeggen meestal iets over een werkwoord of over een bijvoegelijk naamwoord. Bijwoorden nemen de meervoud-J niet over.
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
Vi parolas rapide! | Jij spreekt snel! |
Mi iros piede. | Ik zal te voet gaan. |
Ili restos hejme. | Zij zullen thuis blijven. |
Mi vidis ege grandaj birdoj. | Ik zag extreem grote vogels. |
La fajro estis terure varma. | Het vuur was vreselijk warm. |
Kritiki estas facile/facila. | Kritiek leveren is makkelijk. |
Tio estis facila, sed fariĝi la mondĉampiono ne estis facile/facila. | Dat was makkelijk, maar wereldkampioen worden was niet makkelijk. |
Eble en la malproksima estonteco, uzi Esperanto aŭ Esperantido 123 estos finance saĝe/saĝa por kompanioj el ne-angla-lingvaj nacioj. | Misschien zal het gebruik van Esperanto of Esperantido 123 in de verre toekomst financieel verstandig zijn voor bedrijven uit niet-Engelssprekende landen. |
Opmerking: in Esperanto is in geval van [infinitief + ESTI + beschrijving], zoals "Kritiki estas facile/facila", eigenlijk alleen het E-woord ("facile") toegestaan, omdat het gaat om een beschrijving van een werkwoord. De zin "Tio estis facila, sed fariĝi la mondĉampiono ne estis facile/facila." is bedoeld om aan te geven dat dit tot vreemde zinnen kan leiden en dat je, in Esperantido 123, ook een A-woord mag gebruiken.
"Kleine woordjes" (vortetoj)
Er zijn ook "kleine woordjes" die geen einde (zoals "o", "a", "e", "i", etc.) nodig hebben.
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
kaj | en |
aŭ | of |
ankaŭ | ook |
ankoraŭ | nog |
jam | al |
nun | nu |
tuj | meteen |
pli | meer |
plej | meest |
tre | erg/zeer |
tro | te |
Meer over pli, plej, tre, tro:
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
varma, pli varma, plej varma | warm, warmer, warmst |
malpli varma | minder warm |
malvarma, pli malvarma, plej malvarma | koud, kouder, koudst |
tre varma, tro varma | erg warm, te warm |
Hodiaŭ estas pli varma ol hieraŭ. | Vandaag is het warmer dan gisteren. |
Ze kunnen in verschillende contexten gebruikt worden, net als in sommige nationale talen gedaan wordt:
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
ankoraŭ pli varma | nog warmer |
Mi ankoraŭ ne komprenas tio. | Ik begrijp dat nog niet. |
Soms worden "kleine woordjes die geen einde nodig hebben" toch met een einde gebruikt:
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
la nuna prezidento | de huidge president |
Meestal is een einde niet nodig:
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
ambaŭ prezidentoj | beide presidenten |
rigardi per ambaŭ okuloj | kijken met beide ogen |
ni ambaŭ | wij beiden |
Als je in een tekst zo'n woordje tegenkomt, kun je de betekenis opzoeken in het meertalige woordenboek reta-vortaro.de. Zelfs als je nog niet weet hoe je letters zoals "ŭ" kan typen op jouw apparaat, kan dat wel in de zoekbalk van die website: als je "ux" typt, dan zie je "ŭ". Klik op het ronde logo rechts naast de zoekbalk om te zoeken en klik op een van de zoekresultaten om voorbeeldzinnen te zien (en vertalingen naar soms meer dan 90 talen).
Woordvolgordes deel 1
Zonder erover te hoeven nadenken, weten mensen welke woordvolgordes in hun taal "kloppen" en welke niet.
In het Nederlands bijvoorbeeld zijn de zinnen "Ik dat doe." en "Doe dat ik." vreemd, maar "Ik doe dat." en "Dat doe ik." mogen wel.
Even een analyse:
ik = het onderwerp (subjekto) van de zin.
doe = het werkwoord (verbo) van de zin.
dat = het lijdend voorwerp (rekta objekto) van de zin.
In Esperanto herken je aan de letter N wat het lijdend voorwerp is en zijn alle mogelijke woordvolgordes toegestaan.
Als lijdend voorwerp krijgt "tio" (= "dat") een N:
"Mi faras tion." (SVO)
"Mi tion faras." (SOV)
"Tion mi faras." (OSV)
"Tion faras mi." (OVS)
"Faras tion mi." (VOS)
"Faras mi tion." (VSO)
Als "ik" het lijdend voorwerp zou zijn, dan verandert het woord naar "mij":
"Dat doet mij niets."
"Mij doet dat niets."
In Esperanto:
"Tio ne ĝenas min." (SVO)
"Tio min ne ĝenas." (SOV)
"Min tio ne ĝenas." (OSV)
"Min ne ĝenas tio." (OVS)
"Ne ĝenas min tio." (VOS)
"Ne ĝenas tio min." (VSO)
Dit geeft dus veel vrijheid, maar zorgt er ook voor dat je zeer consequent de N moet achtervoegen.
Esperantido 123 definieert vaste woordvolgordes; van de bovenstaande 6 zijn er maar 3 toegestaan. De vrijheid die je ervoor terugkrijgt: je hoeft niet na te denken over de N.
De basis-woordvolgorde in Esperantido 123 is:
Mi amas vi. | Ik hou van jou. |
Vi amas mi. | Jij houdt van mij. |
Ŝi havas blua piedpilko. | Zij heeft een blauwe voetbal. |
La piedpilko, kiu havas blua koloro, estas ŝia. | De voetbal die een blauwe keur heeft, is van haar. |
Internaciaj lingvoj interesas mi. | Internationale talen interesseren mij. |
Ŝi kantas. | Zij zingt. |
Als je de zin "ŝi havas blua piedpilko" (zij heeft een blauwe voetbal) in een andere woordvolgorde wil zetten, dan kan je ook kiezen voor "Blua piedpilko ŝi havas". De tweede woordvolgorde die mogelijk is, is dus:
Blua piedpilko ŝi havas! | Een blauwe voetbal heeft ze! |
Vi devas redoni ĉiuj aferoj, kiuj vi prenis. | Je moet alle dingen teruggeven, die je genomen hebt. |
Voor het terugverwijzen naar wat er voor de komma is gezegd, is deze woordvolgorde vaak nodig.
In enkele gevallen wil je misschien via een bijzin iets duidelijk maken over het onderwerp van de zin. Dan kun je het onderwerp achteraan zetten, gevolgd door komma, zodat je daarop kan aansluiten:
Interesas mi la lingvoj, kiuj estas facile lerneblaj. | Talen die makkelijk te leren zijn, interesseren mij. |
De bovenstaande regels gingen over zinnen waarin het onderwerp in de zin staat. Hieronder regels over de positie van het lijdend voorwerp in andere gevallen:
Uzu tio! | Gebruik dat! |
Lerni Esperantido 123 kostas malmulte da tempo. | Esperantido 123 leren, kost weinig tijd. |
Manĝante pomo ŝi legis sia libro. | Een appel etend, las ze haar boek. |
Het gebruik van alle bovenstaande woordvolgordes (en die uit "Woordvolgordes deel 2" verderop in deze cursus) zou na enige oefening natuurlijk moeten gaan aanvoelen.
Een opmerking over voorzetsels: zindsdelen die beginnen met een voorzetsel worden genegeerd bij de vraag wat de woordvolgorde (SVO, OSV, VOS) is, bijvoorbeeld:
"Mi faris tio en Francio." (SVO)
"En Francio mi faris tio." (SVO)
"Tio mi faris en Francio." (OSV)
"En Francio tio mi faris." (OSV)
Er zijn nog meer zinsdelen die je kan negeren bij woordvolgorde-analyse.
Akuzativo - deel 1
Voor Esperanto geldt: als een lijdend voorwerp ook nog een bijvoegelijk naamwoord (A-vorto) heeft, dan krijgt die ook een letter N. Het kennen van de woordvolgordes uit Esperantido 123 kan beginnende Esperanto-sprekers helpen om de letter N in Esperanto niet te vergeten:
Esperantido 123 | Esperanto | Mi amas vi. | Mi amas vin. |
---|---|
Vi amas mi. | Vi amas min. |
Ŝi havas blua piedpilko. | Ŝi havas bluan piedpilkon. |
La piedpilko, kiu havas blua koloro, estas ŝia. | La piedpilko, kiu havas bluan koloron, estas ŝia. |
Internaciaj lingvoj interesas mi. | Internaciaj lingvoj interesas min. |
Ŝi kantas. | Ŝi kantas. |
Interesas mi la lingvoj, kiuj estas facile lerneblaj. | Interesas min la lingvoj, kiuj estas facile lerneblaj. |
Manĝante pomo hi legis sia libro. | Manĝante pomon li legis sian libron. |
Eble uzi vortordo estas pli facile ol uzi la akuzativo. | Eble uzi vortordon estas pli facile ol uzi la akuzativon. |
Let wel op in Esperanto dat bijvoorbeeld "Tio estas ŝia piedpilko" geen N heeft.
De werwoorden "esti" (= "zijn"), "egali" (= "gelijk zijn") en "okazi" (= "gebeuren") hebben nooit een lijdend voorwerp.
Het zijn voorbeelden van niet-transitieve werkwoorden.
In Esperantido 123 mag je bij die werkwoorden de woordvolgorde ook vrij kiezen,
maar waarschijnlijk zal je een voorkeur hebben om een volgorde te kiezen die voor je gevoel lijkt op SVO of OSV:
"Tio estas ŝia piedpilko."
"Ŝia piedpilko tio estas."
Als je jezelf wat meer onderdompelt in de taal Esperanto, zal je vanzelf meer begrip krijgen van de betekenis van het "lijdend voorwerp":
- Je zal bijvoorbeeld onthouden dat "legi" (="lezen"), "havi" (="hebben") en "signifi" (="betekenen") transitief zijn (= die hebben wel een lijdend voorwerp) maar "necesi" (="noodzakelijk zijn") niet.
- Je weet dat na een voorzetsel (ĉe = bij, al = naar, etc.) nooit een lijdend voorwerp komt.
Redenen dat Esperanto het lijdend voorwerp markeert, zijn makkelijk te bedenken:
- regelmatigheid: nationale talen doen dit vaak zeer onregelmatig (wel bij "ik > mij" maar niet bij "jullie").
- flexibiliteit: het geeft meer (woordvolgorde-)vrijheid tijdens spreken en schrijven.
De regelmatigheid van de N heeft natuurlijk ook een nadeel: je moet er bij vrijwel elke zin aan denken. Denkend vanuit je eigen nationale taal zonder accusatief is het verleidelijk om te zeggen dat woordvolgorde voldoende is en dat die accusative N onnodig is. Voor het schrijven van een tekst die uitleg geeft over een programmeertaal is dat misschien waar, maar de woordvolgorde-flexibiliteit in Esperanto maakt zinsconstructies mogelijk die in Esperantido 123 niet zo mooi mogelijk zijn:
Kio akorde ne sonas, tio rimon ne donas
Deze zin, "Wat niet harmonieus klinkt, rijmt niet", is niet goed te vertalen naar Esperantido 123. We kunnen het wel proberen:
Kio akorde ne sonas, rimo tio ne donas
...maar harmonieus klinkt het niet, vanwege de plaats van "Kio" en "tio".
Ook voor muziek komt de vrijheid van het accusatief goed uit, bijvoorbeeld in deze cover, gezongen door Christina Casella:
Esperanto heeft waarschijnlijk een grotere culturele aantrekkingskracht. Denk aan gedichten, muziek en leesboeken.
Esperantido 123 zou in de toekomst een grotere aantrekkingskracht kunnen hebben voor exacte wetenschap en techniek.
Achtervoegsels
Onder het kopje "Zelfstandige naamworden" zagen we dat patro = ouder, patriĉo = vader, patrino = moeder. De achtervoegsels IĈ/IN maken een neutraal woord dus mannelijk/vrouwelijk.
Op lernu.net/gramatiko/sufiksoj zie je alle achtervoegsels die gelden in Esperanto en Esperantido 123.
Het achtervoegsel IĈ wordt in Esperanto (nog) niet veel gebruikt. In Esperanto betekent het woord "patro" alleen "vader". Toch heeft Esperanto wel een oplossing voor dit probleem: het voorvoegsel "GE" betekent "beide geslachten". Het Esperanto-woord "gepatroj" is dus gelijk aan het Esperantido 123-woord "patroj". Het voorvoegsel "ge-" wordt minder vaak gebruikt voor woorden in de enkelvoudige vorm "gepatro" en wordt nooit gebruikt voor beroepen. Tegenwoordig is het een veilige aanname dat de gewone "-o"-vorm bij beroepen neutraal is, zoals bijvoorbeeld "tradukisto" (vertaler, man of vrouw). Bij het woord "bovo" is het niet duidelijk of het gaat om een mannetje (stier) of dat het beiden (rund = stier of koe) kan zijn. Om te benadrukken dat het gaat om een stier, kan je in Esperanto gebruik maken van het woord "viro" (= man) en kan je "virbovo" zeggen. Om beide geslachten schriftelijk uit te drukken kun je ook bijvoorbeeld "kantist(in)o" met haakjes schrijven. (In Esperantido 123 is dit niet nodig.)
Twee veelvoorkomende achtervoegsels zijn "igi" (doen/maken/laten worden) en "iĝi" (worden, passief):
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
bluigi (blua = blauw) | blauw maken, blauw laten worden |
bluiĝi | blauw worden |
klarigi (klara = duidelijk) | duidelijk maken |
devigi (devi = moeten) | verplichten, ervoor zorgen dat iets moet |
paliĝi (pala = bleek) | verbleken |
Begrijp jij de volgende woorden?
Te vertalen | Vertaling | |
---|---|---|
junuloj (juna = jong) | antwoord | |
arbaro (arbo = boom) | antwoord | |
kuracisto (kuraci = genezen) | antwoord | |
leginda (legi = lezen) | antwoord | |
bovino (bovo = rund) | antwoord | |
tranĉilo (tranĉi = snijden) | antwoord | |
neĝero (neĝo = sneeuw) | antwoord | |
lernejo (lerni = leren) | antwoord | |
lernema | antwoord | |
beleco (bela = mooi) | antwoord | |
rekonebla (rekoni = herkennen) | antwoord | |
dometo (domo = huis) | antwoord | |
domego | antwoord | |
domaĉo | antwoord | |
reĝidiĉo (reĝo = koning of koningin) | antwoord |
Omdat er zo ontzettend veel woorden te verzinnen zijn via achtervoegsels en voorvoegsels, komt een deel simpelweg niet voor in woordenboeken zoals reta-vortaro.de. Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt dat "niet in het woordenboek staat", haal dan een voor- of achtervoegsel weg. Bedenk ook dat werkwoorden alleen te vinden zijn met het "i"-einde.
Voorvoegsels
Op lernu.net/gramatiko/prefiksoj staat uitleg over voorvoegsels. Het opmerkelijkste voorvoegsel is MAL.
Voorbeelden: "malfeliĉa" = "ongelukkig", "malsana" = "ongezond".
Dit voorvoegsel is op zich niet zo opmerkelijk qua betekenis, want er zijn veel nationale talen die zo'n voorvoegsel hebben. Wat er bijzonder is, is dat het zo ontzettend veel wordt gebruikt. Oorspronkelijk was er zelfs geen woord voor "links", omdat men alleen "maldekstra" gebruikte. (Het woord "dekstra" betekent "rechts".)
Voor bijna alle "mal"-woorden is er nu ook een alternatief. Bijvoorbeeld:
- "aperta" = "malfermita" (open, het tegenovergesteld van gesloten)
- "liva" = "maldekstra" (links, het tegenovergestelde van rechts)
Als je samen autorijdt, kies je natuurlijk wat het best werkt voor de bestuurder. Wil de bestuurder dat je de klemtoon op de A van MAL legt ("mAldekstra") in plaats van "maldEkstra" te zeggen? Doe dat. Wil de bestuurder dat je "liva" gebruikt? Doe dat. Natuurlijk zijn handgebaren ook nog een optie.
Woordvorming
Voor het maken van nieuwe woorden vanuit woorden die je al kent, is het handig om de precieze betekenis van de "woordstam" ("radiko") te kennen.
Voor meer informatie, zie: lernu.net/gramatiko/vortfarado.
Tabelwoorden
De onderstaande tabel is, na alle tijdbesparende constructies die we hierboven al leerden kennen, nog zo'n geniale ontwerpkeuze die het leren van Esperanto en Esperantido 123 makkelijker maakt dan andere (denk: "nationale") talen. De regelmaat maakt het een stuk eenvoudiger deze 45 woorden te onthouden.
ki- vragend/betrekkelijk |
ti- aanwijzend |
i- onbepaald |
ĉi- allesomvattend |
neni- ontkennend |
|
---|---|---|---|---|---|
-o ding/zaak |
kio – wat; ...dat |
tio – dat (dit) |
io – iets |
ĉio – alles |
nenio – niets |
-u individueel (ding/zaak/persoon) |
kiu – wie, welk(e); ...die/dat |
tiu – die/dat |
iu – iemand, een zekere |
ĉiu – iedereen/elk(e) |
neniu – niemand, geen enkel(e) |
-am tijdstip |
kiam – wanneer, toen (voegw.) |
tiam – dan, toen |
iam – ooit, eens |
ĉiam – altijd |
neniam – nooit |
-a eigenschap/soort |
kia – welke soort, wat voor |
tia – zulke, dusdanig, zo'n |
ia – een of ander(e) |
ĉia – alle soorten |
nenia – geen enkele soort |
-e plaats |
kie – waar |
tie – daar |
ie – ergens |
ĉie – overal |
nenie – nergens |
-el manier/graad |
kiel – hoe; als |
tiel – zo |
iel – op een of andere manier |
ĉiel – op alle manieren |
neniel – op geen enkele manier |
-om hoeveelheid |
kiom – hoeveel |
tiom – zoveel |
iom – een zekere hoeveelheid, een beetje, iets |
ĉiom – alles |
neniom – niets |
-al reden |
kial – waarom |
tial – daarom |
ial – om een of andere reden |
ĉial – om alle redenen |
nenial – om geen enkele reden |
-es bezitter |
kies – wiens, van wie, waarvan |
ties – diens, daarvan |
ies – iemands |
ĉies – ieders |
nenies – niemands |
Samen met het woord "tie" (daar) of "tiu" (die/dat) gebruikt men "ĉi" om nabijheid aan te geven. "Ĉi tie" (of "tie ĉi") betekent "hier" en "ĉi tiu" (of "tiu ĉi") betekent "deze/dit".
Voor voorbeeldzinnen waarin tabelwoorden gebruikt worden, zie:
Vragen
Voor het stellen van vragen waarop het antwoord ja/nee is, start je de zin met het woordje "ĉu". Voor andere vragen gebruik je tabelwoorden startend met "ki-":
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
Ĉu vi parolas Esperantido 123? - Jes, iomete! | Spreek jij Esperantido 123? - Ja, een beetje! |
Ĉu ni iru? - Ne! | Zullen we gaan? - Nee! |
Kio estas tio? | Wat is dat? |
Kio tio signifas? | Wat betekent dat? |
Ĉu vi volas iri al hejme? | Wil je naar huis gaan? |
Ĉu vi opinias, ke Esperantido 123 estas lerninda? | Vind jij dat Esperantido 123 het leren waard is? |
Kiom da floroj vi havas? | Hoeveel bloemen heb je? |
Getallen
unu (1), du (2), tri (3), kvar (4), kvin (5), ses (6), sep (7), ok (8), naŭ (9), dek (10), cent (100), mil (1000)
Nulo (nul), miliono (miljoen) en miliardo (miljard) zijn zelfstandige naamwoorden en krijgen in het meervoud een -j.
Tientallen en honderdtallen worden aan elkaar geschreven. Duizendtallen staan los en worden zo uitgesproken (klemtoon).
dek du (tien twee) | 12 |
dudek unu (twintig één) | 21 |
mil naŭcent naŭdek sep | 1997 |
okdek du mil kvincent tridek kvar | 82 534 |
Rangtelwoorden
la unua | de eerste |
la dua | de tweede |
la kvindek dua | de tweeenvijftigste |
Meer over het gebruik van getallen kun je lezen op lernu.net/gramatiko/nombraj_vortoj.
Akuzativo - deel 2 - Richting
Esperanto gebruikt het N-einde ook om aan te geven dat iets zich beweegt in de richting van... bijvoorbeeld "thuis": "Mi iras hejmen." (= "Ik ga naar huis.")
In Esperantido 123 is gekozen om alle N-eindes te vermijden, dus gebruiken we het Esperanto-woord "al" (= naar): "Mi iras al hejme.". Hier is "al hejme" te lezen alsof het één bijwoord is en zegt het iets over het werkwoord "iri". Je zou ook "Mi iras al mia hejmo" kunnen zeggen.
Voorbeelden | Vertaling |
---|---|
La hundo enkuris nia domo. | De hond rende ons huis in. |
La hundo kuris al en nia domo. | De hond rende ons huis in. (= de hond was er nog niet) |
La hundo kuris en nia domo. | De hond rende in ons huis. (= de hond was er al) |
Li eliris. = Li iris al ekstere. | Hij/zij ging naar buiten. |
Al kie vi iras? | Waarheen ga je? |
Zoals je in de voorbeelden ziet, kun je "al" ook voor een voorzetsel gebruiken: al antaŭ, al malantaŭ, al apud, al ĉe, al ĉirkaŭ, al ekster, al en, al inter, al post, al sub, al super, al sur, al trans, etc.
Esperantido 123 | Esperanto (niet verplicht) |
---|---|
al en la domo | en la domon |
al sub la lito | sub la liton |
al ĉirkaŭ mia kolo | ĉirkaŭ mian kolon |
al antaŭ ĝi | antaŭ ĝin |
al kie | kien |
al hejme | hejmen |
al pli proksime | pli proksimen |
al ĉi tie | ĉi tien |
traduku al en via lingvo | traduku vialingven |
Let op bij autorijden als iemand Esperanto spreekt en jij Esperantido 123...:
"Iru al dekstre!" (= "Ga rechtsaf!") lijkt qua klanken wel heel erg op "Iru maldekstren!" (= "Ga linksaf!").
Wellicht is het dan beter om het woordje "al" niet te gebruiken: "Dekstre!".
Esperanto gebruikt het woord "supren" voor "omhoog" en "malsupren" voor "omlaag". In Esperantido 123 zou je dan "al supre" en "al malsupre" gebruiken. De letterlijke betekenis van "al supre"/"supren" is "in de richting van de top", want "supro" betekent "top". Als je dat storend vindt, dan is er een alternatief: het Esperanto-woordenboek reta-vortaro.de bevat ook de woorden "sor/sob" als synoniemen voor "supren/malsupren", dus dat zou je ook kunnen gebruiken. Merk de symmetrie op:
sor = omhoog | sur = op |
sob = omlaag | sub = onder |
Tijden
Hoe deelwoorden gebruikt kunnen worden, staat uitgebreid beschreven op lernu.net/gramatiko/participoj.
Zorg ervoor dat je weet hoe woorden zoals "lernanto" of "manĝante" gevormd kunnen worden.
Esperanto-sprekers en schrijvers gebruiken meestal de meest eenvoudige tijd, bijvoorbeeld "Mi legis tiu libro!" ("Ik las dat boek!") in plaats van "Mi estas leginta tiu libro!" ("Ik heb dat boek gelezen!"). Als precisie niet nodig is om begrepen te worden, dan hoeven de specifiekere tijden niet gebruikt te worden.
In plaats van "Hi estis naskita en Januaro" (= "Hij is geboren in Januari") zegt men vaak "Hi naskiĝis en Januaro", gebruikmakend van het achtervoegsel "IĜ" (zie lernu.net/gramatiko/sufiksoj). Dit gebruik van "-iĝis" zal je vaak tegenkomen. Daarnaast ook "-iĝas", bijvoorbeeld in "uziĝas", in plaats van "estas uzata" (= "wordt gebruikt").
Ook wordt soms "volintus" gebruikt in plaats van "estus volinta", of bijvoorbeeld "uzatas" in plaats van "estas uzata".
Woordvolgordes deel 2
Op bertilow.com/pmeg/gramatiko/pasivo/bazaj_reguloj is te lezen hoe je "La knabino vidas la domo" kan herschrijven tot "La domo estas vidata de la knabino". Vervolgens, met behulp van de theorie uit de vorige paragraaf over "Tijden", kunnen we "estas vidata" herschrijven tot "vidiĝas". De zin "La knabino vidas la domo" kan dus herschreven worden tot "La domo vidiĝas de la knabino". Er is dus een manier om onderwerp en lijdend voorwerp te verwisselen* zonder te hoeven schakelen naar een specifiekere tijdsvorm met ESTI.
Esperantido 123 | Esperanto |
---|---|
La knabino vidas la domo. | La knabino vidas la domon. |
La domo vidiĝas de la knabino. | La domon vidas la knabino. |
Deze schrijfwijze komt van pas wanneer het lijdend voorwerp verwijst naar een voorgaande zin en het onderwerp gevolgd wordt door een bijzin:
Ĉi tiuj klopodoj kunordiĝis de Filipo, kiu gvidas la laborgrupo. | Deze inspanningen werden gecoördineerd door Filipo, die de werkgroep leidt. |
* Gramaticaal is er geen sprake van een lijdend voorwerp, omdat het een passive zin is.
Tot slot nog een introductie tot wat speciale woordvolgordes:
- Het woord "necesas" betekent "estas necesa" (="is noodzaklijk"). Met het woord "necesas" kan er geen sprake zijn van een lijdend voorwerp. (Merk op dat "necesigi" = "noodzakelijk maken" wel een lijdend voorwerp zal hebben.) Toch komen in Esperanto zinnen voor zoals "Kion necesas fari por...". Dat is, omdat "tio(n)" uit "fari tion" naar voren geplaatst is in en er een vraag van is gemaakt ("tion" -> "kion"). In Esperantido 123 zul je waarschijnlijk ook gewoon "Kio necesas fari por..." zeggen, ook al wordt de woordvolgorde "IO" hier genegeerd.
- In Esperanto kun je zeggen "Kion signifas la vorto "arbaro"?". Het onderwerp is la vorto "arbaro" en het lijdend voorwerp is "de betekenis daarvan", in dit geval in vragende vorm "Kio(n)". In Esperantido 123 zul je waarschijnlijk ook gewoon "Kio signifas la vorto "arbaro"?" zeggen, ook al wordt de woordvolgorde "SVO" hier genegeerd.
Op de hoofdpagina worden deze woordvolgordes "Neriproĉeblaj vortordo-eraroj" genoemd. Dat betekent eigenlijk: soms mag je een bewuste woordvolgorde-fout maken als je vrij zeker weet dat andere sprekers dit de prettigste manier van spreken zullen vinden.
Kio necesas fari por atingi tio? (ner-OVI) | Wat is noodzakelijk om te doen om dat te bereiken? |
Kio signifas la vorto "arbaro"? (ner-OVS) | Wat betekent het woord "arbaro"? |
"De kie vi venas?" demandis la maljuna sinjoriĉo. (ner-OVS) | "Waar kom jij vandaan?" vroeg de oude meneer. |
Akuzativo - deel 3
Er zijn nog enkele gevallen waar een N wordt toegevoegd in Esperanto, waaronder bij "meeteenheid" en "tijdstip".
Meer informatie over het gebruik van N vind je op lernu.net/gramatiko/akuzativo.
Fiĉjo kaj Finjo
Saluto! Mi estas Filipo.
Hallo! Ik ben Filipo.
Miaj patroj kaj amikoj nomas mi Fiĉjo. Mi plej ŝatas "Fiĉjo", ĉar, laŭ mi, la sufikso "ĉjo" estas ambaŭ karesa kaj mojosa. Nur homoj, kiuj tre bone konas mi, povas nomi mi tiel.
Mijn ouders en vrienden noemen mij Fiĉjo (uitspraak: "Fie-tsjo"). Ik vind "Fiĉjo" het leukst, omdat, naar mijn mening, het achtervoegsel "ĉjo" zowel liefkozend als cool is. Alleen de mensen die mij heel goed kennen, mogen mij zo noemen.
La kromnomo de mia fratino estas Finjo. Ŝi estas amuzega. Ŝi ĉiam elpensas ŝercoj pri kiuj eĉ grandaj knabiĉoj de 16 jaroj ridegas.
De bijnaam van mijn zus is Finjo (uitspraak: "Fie-njo"). Zij is heel grappig. Ze bedenkt altijd grappen waar zelfs oudere jongens van 16 jaar keihard om lachen.
Ni estas dunaskitoj. Tio signifas, ke panjo naskis ni ambaŭ en la sama tago. Plejofte ni festas nia naskiĝtago kun ĉiuj niaj amikoj samtempe. Kiam ni malgrandis, niaj patroj preparis trezorserĉado kun multaj puzloj, sed nun ni mem scipovas fari tio.
We zijn tweeling. Dat betekent dat mama van ons op dezelfde dag is bevallen. Meestal vieren we onze verjaardag met al onze vrienden tegelijkertijd. Toen we klein waren, bereiden onze ouders schatzoeken met veel puzzels voor, maar nu weten we zelf hoe we dat kunnen doen.
Kiam ne estas nia naskiĝtago, ni ankaŭ ĝuas elpensi enigmoj unu por la alia kaj por niaj amikoj. Ni faros tio hodiaŭ. Ni eku!
Ook als we niet jarig zijn, vinden we het leuk om puzzels te bedenken voor elkaar en voor onze vrienden. Dat gaan we vandaag doen. Laten we starten!
Fiĉjo: Ho, mi scias mia unua enigmo:
u, do, to, ko, ko, so, so, o, no.
Kiu estas la sekva letero?
Finjo: Bonvolu rediri tio. Mi skribos ĝi.
Fiĉjo: La unuaj tri leteroj estas 'u, do, to'. La sekva triopo estas K, K, S.
Finjo: Kaj post tio?
Fiĉjo: S, O kaj N.
UDTKKSSON
Fiĉjo: O, ik weet mijn eerste raadsel:
oe, dò, tò, kò, kò, sò, sò, ò, nò.
Wat is de volgende letter?
Finjo: Herhaal dat, alsjeblieft. Ik ga het opschrijven.
Fiĉjo: De eerste drie letters zijn 'oe, dò, tò'. Het volgende drietal is K, K, S.
Finjo: En daarna?
Fiĉjo: S, O en N.
UDTKKSSON
Finjo: Hm. Mi ankoraŭ ne scias.
Mi ankaŭ havas enigmo por vi:
"Ne otabas en sinos al otnemurtsni, des run al avkes ogat. Uik ogat?"
Finjo: Hm. Ik weet het nog niet.
Ik heb ook een raadsel voor jou:
"Ne otabas en sinos al otnemurtsni, des run al avkes ogat. Uik ogat?"
Fiĉjo: Tiu frazo sonas komike!
Fiĉjo: Die zin klinkt grappig!
Meer leren?
Als deze mini-cursus je interesse heeft gewekt, zou je verder kunnen gaan met leren door de Esperanto-cursus La teorio Nakamura gratis online te volgen. Daarin lees je steeds een stukje van het verhaal over een jongen, Filipo, die in een tijd-machine naar de toekomst reist, en je maakt tussendoor afwisselende opdrachten. De cursus kan het best op een laptop gevolgd worden, want het bewegen van de muisaanwijzer over de Esperanto-tekst zorgt ervoor dat de vertaling (per zin) wordt weergegeven; op sommige telefoons en tablets werkt dat misschien niet goed. Ook kan elk stukje verhaal voorgelezen worden (met stemmen van verschillende personen)... goed om luistervaardigheid te trainen!
Nadat je enige woordenschat hebt opgebouwd, kom dan nog eens terug op de hoofdpagina van deze website en klik door om het boek La bona lingvo (tweetalig) of het kinderboek La eta princiĉo te lezen voor verdere verkenning van beide talen!